Prospects 2023

Daan Couzijn

Daan Couzijn, I was born in a valley, in a valley of bricks, 2022. Generative Adversarial Network, olie, acryl en borduurwerk op doek, 30 x 40 cm.

Jaar van toekenning: 2021 Website: daancouzijn.com Onderdeel van Prospects 2023

De typisch Nederlandse bollenvelden zijn miljoenen keren afgebeeld: zoals op ansichtkaarten, reisgidsen en op I Love Holland-merchandise. Daan Couzijn (1994) was dan ook verbaasd toen hij ditzelfde kleurige beeld tegenkwam op een vroeg schilderij van Vincent van Gogh. “In visuele cultuur geldt het olieverfschilderij als de puurste vorm van authenticiteit, een kunstwerk dat de unieke hand van de kunstenaar reflecteert”, zegt hij. “Beelden van bloemenvelden zijn ongeveer het tegenovergestelde: eindeloos gereproduceerd en geconsumeerd.”

Over deze tegenstelling gaat zijn conceptuele project In The Dutch Mountains (2022). Couzijn voerde voorbeelden van bloemenvelden in een database en liet kunstmatige intelligentie een nieuwe reeks beelden creëren. Deze liet hij vervolgens in olieverf naschilderen door een ambachtelijke schilder die gespecialiseerd is in grootschalige reproducties. Zo draait hij de tegenstelling ‘massaproduct – authentiek product’ als het ware om. Het door de computer gegenereerde beeld is authentiek, en het schilderen wordt een vorm van massaproductie. De schilderijen op Prospects zijn een voortzetting van In The Dutch Mountains. Ditmaal trainde Couzijn kunstmatige intelligentie om onder andere een uniek beeld te creëren van een polderlandschap, een populair genre in de schilderkunst. Dit beeld liet hij met olieverf op canvas schilderen, over een copyright-watermerk dat als een raster op het doek is geborduurd.

Couzijn ziet de serie als een onderzoek naar hedendaagse landschapsschilderkunst maar ook als een persoonlijk onderzoek: “Ik ben geneigd om kunstenaars die ambachtelijk werken te idealiseren. Met deze serie bevraag ik in hoeverre iemand als ik, die geen vak beheerst en zich tussen allerlei disciplines in beweegt, zich kunstenaar mag noemen.”

Tekst: Sarah van Binsbergen