Een tekst, een boom of een screenshot: voor Frederique Jonker (1991) kan alles aanleiding zijn voor een schilderij. Via een eindeloze reeks schetsen en associaties komt zij soms eerst tot een driedimensionale constructie die dient als model. Van daaruit ontwikkelt die alledaagse aanleiding zich op het doek tot een complexe structuur die vaak in niets meer lijkt op het oorspronkelijke motief. Ze schildert beelden van een soort zelfgebouwde machines of zwevende satellieten zonder enig doel of logica. Maar daar is het Jonker dan ook niet om te doen. Het beeld moet overtuigen en verleiden door de opbouw, de kleur en het materiaal, en een filmisch licht dat een zekere spanning versterkt. Uiteindelijk, aldus Jonker, moet het werk ‘een innerlijke logica hebben’. In haar veelal grote doeken werkt ze met verschillende materialen en technieken door elkaar heen. Ze tekent, schildert, schraapt en gebruikt spuitbussen – een verleden als graffitispuiter komt haar daarbij goed van pas. Zo maakt ze ruimtelijke constructies waarin zachte overgangen en vage achtergronden contrasteren met harde lijnen en scherpe vormen en waarin grote vlakken en minutieuze details elkaar afwisselen in een duizelingwekkend geheel.
Tekst: Esther Darley