Click here for English
Achter de schors van een boomstam bevinden zich vaak kleine, grillige lijnpatronen. Dit zijn de sporen van de hongerige larven van de schorskever, die zich al vretend een weg boren door het jonge hout. Hannah Meijer (1994) fotografeert deze patronen en legt ze vast in een archief. Voor haar zijn het gevonden tekeningen, waarin ze met haar volkomen associatieve aanpak zoekt naar het moment waarop het betekenisloze, betekenis krijgt. De abstracte sporen roepen de suggestie op dat je ze kunt lezen als mystieke tekens of prehistorische grottekeningen. Maar je kunt ze ook associëren met de scheuren in een wegdek die zijn opgevuld met teer, eveneens iets dat ze fotografeert.
Meijer wordt gefascineerd door het tegenstrijdige gevoel dat de schorskeverpaden oproepen: terwijl het verloop van de lijnen een zekere willekeur uitstraalt, is de diepte ervan als gevolg van de grootte van de larven uiterst gelijkmatig. Die tegenstelling tussen balans en chaos is een terugkerend motief in haar werk.
Op Prospects is te zien hoe Meijer, in haar Markings serie, de ogenschijnlijk lukrake patronen van de schorskeverlarven uitvergroot en nabootst met een freesmachine. Hier zoekt ze de spanning op tussen natuur en cultuur, wat versterkt wordt door het gebruik van industrieel vervaardigd hout, multiplex. In haar collages, de Symbols, verwerkt Meijer ook toevallige confettisporen of andere onbedoelde patronen en streeft ze naar eenzelfde frictie. Onder meer door de natuurlijk patronen digitaal te printen op handgeschept papier. Hierdoor vloeien het trage en het snelle net als het automatische en het handmatige in elkaar over.
Tekst: Esther Darley