Hieronder lees je het transcript van de podcast eerste aflevering van de Mondriaan Fonds podcast: Kunstenaar Start.
Marc Nijhuis: Dit is de Mondriaan Fonds podcast, een podcastreeks waar we de verschillende financieringsmogelijkheden voor de beeldende kunst en erfgoedsector belichten, zodat je weet wat we mogelijk maken. In de eerste aflevering zetten we de startende kunstenaar centraal. We bespreken een paar belangrijke eerste stappen in de carrière van een beginnende kunstenaar. We vragen Johan Gustavsson hoe je in het vizier komt van een curator.
Johan Gustavsson: Doe je eigen ding, kijk niet teveel naar wat andere mensen aan het doen zijn.
Marc: Ook vragen we Nieck de Bruijn van Upstream Gallery hoe je een galerie vindt die bij jou past.
Nieck de Bruijn: Ga niet galeriehouders benaderen op een kunstbeurs of op de opening van een tentoonstelling.
Marc: En uiteraard komen de kunstenaars ook zelf aan het woord.
Inez: Dus toen kon ik opeens aan 27.000 mensen laten zien waar ik mee bezig was.
Marc: Tot slot, spreken we met een projectmedewerker van het Mondriaan Fonds over de subsidiemogelijkheden voor de startende kunstenaar.
Douke IJsselstein: Het gaat om een vast bedrag van 20.000 euro. Dat bedrag is echt bedoeld om je op weg te helpen.
Marc: Maar we beginnen in Rotterdam en strijken neer bij de Van Nelle Fabriek bij de tentoonstelling Prospects tijdens Art Rotterdam.
Ana Oosting: Hier kijk je naar het langste werk wat ik tot nu toe heb gemaakt, denk ik. Het is 22 meter lang. Het is eigenlijk een hele lange as. Met aan de ene kant een elektromotor. In het werk zitten allemaal schijven rond draaien en daarover loopt een wieltje. Samen zetten die een 22 meter lang gevouwen werk in beweging. En dat werk gaat een soort van op en neer. Als een soort slang “undulate” dat door de ruimte. Wat eigenlijk dus heel mooi laat zien welk mechanisme die vouw in en uit klapt.
Marc: Dit is Ana Oosting. Een van de kunstenaars die deelneemt aan de tiende editie van Prospects. Alle kunstenaars die te zien zijn op de tentoonstelling ontvingen in 2020 een financiële bijdrage van het Mondriaan Fonds om hun carrière een vliegende start te geven.
Ana: Ik wil graag weten hoe dingen werken en waarom het zo werkt. Dus van binnen zien. Ik heb neurobiologie gestudeerd en dat zie je ook wel terug in mijn werk, denk ik. De fascinatie met natuur en biologie. Daarna heb ik de Rietveld Academie gedaan. En daarna, omdat toch de wetenschap de hele tijd terugkwam en ik niet helemaal wist hoe ik dat echt goed in uiting kon brengen, ben ik Master ArtScience gaan doen aan de KABK.
Marc: En hoe is het om hier op Prospects te staan?
Ana: Ja, het is – naast dat het heel mooi is dat je maanden in je atelier zit te werken in je eentje – geweldig dat mensen het nu kunnen zien. Vooral de feedback en de energie die je daarvan krijgt. Maar daarnaast is natuurlijk ook de vrijheid die je eigenlijk krijgt met dat geld geweldig, om je echt alleen op je werk te kunnen concentreren en de middelen daarvoor te kunnen kopen. Ik heb mijn eigen atelier kunnen bouwen ermee en de tijd gecreëerd om echt alleen maar op m’n werk te focussen.
Marc: Prospects is niet je eerste tentoonstelling?
Ana: Nee. Tentoonstellingen komen niet altijd jouw kant op, soms moet je het ook zelf maken. Zo hebben we mijn eerste echte tentoonstelling na m’n afstuderen met z’n drieën gemaakt. Ook zelf fondsen voor aangevraagd, zelf de ruimte gezocht. En met z’n drieën hebben we daar echt een soort “gesamtkunstwerk” gebouwd. En daar komt dan hopelijk weer iets uit voort. Dus soms komt het niet meteen jouw kant op, maar moet je het eerst zelf gaan doen. En dat is zwaar, maar ook mogelijk. Ja, ik heb natuurlijk twee afstudeermomenten gehad. Dus na de Rietveld Academie gebeurde er eigenlijk niet zo heel veel. Ik heb wel meegedaan aan een project voor jong talent in Utrecht: De belofte. Dat was heel leuk, maar daarna gebeurde er eigenlijk niet zo veel meer. Ik vond het werk van de Rietveld eigenlijk heel mooi en poëtisch, maar zo’n eindexamen moment gaat wel gepaard met een bepaald soort energie en een bepaald soort aandacht. En je moet een bepaald soort spektakel creëren. Wat maak je op zo’n moment? En wat voor setting heb je? Dus daar heb ik van geleerd. En met mijn master heb ik dat heel anders aangepakt. Ik heb echt een best wel imposant werk gemaakt, niet per se beter, maar wel op zo’n moment super indrukwekkend en heel makkelijk te ervaren. Mooi. En daar zijn dus heel veel dingen uit voortgekomen. Veel nominaties en veel tentoonstellingen. Gewoon tot het punt dat ik nee moest zeggen tegen dingen. Nou, dat is echt niet normaal. Een heel moeilijke eerste luxepositie, dat je nee moet zeggen, omdat het gewoon niet gaat. Want je bent gewend overal maar ja op te zeggen, want ja, dan kun je weer wat.
Marc: Welke tips kun je meegeven aan startende kunstenaars?
Ana: Houd passie in het maken, want je eigen fascinatie en je passie om iets te doen zij heel belangrijk. Natuurlijk heb je externe bevestiging nodig, maar uiteindelijk is het jouw drive die je ergens brengt. Ik heb dus twee jaar na mijn bachelor niet veel shows gehad en het gebeurde niet zo. En ik dacht soms: ben ik wel goed genoeg of waar ligt het aan? Het betekent niet dat je niet goed genoeg bent. Soms krijg je net de kans niet of soms krijg je net wel die kans. En dan komt er weer iets anders moois. Nu, de laatste twee, drie jaar is voor mij dat balletje blijven rollen en dat is heel mooi. Maar ik weet ook, dat balletje kan stil gaan liggen, maar dan moet je eigenlijk kansen gaan maken en die zijn er.
Marc: Oké, kansen grijpen dus. Of ze zelf creëren. Maar, hoe doe je dat? Hoe grijp je die kans? Voor deze vraag blijven we in Rotterdam.
Johan: Als je nou alleen maar als kunstpraktijk bananen wil eten een hele dag, ja, dat kan. Je mag precies doen wat jij wilt. Jij bepaalt.
Marc: Dit is Johan Gustavsson, co-director en curator van 1646 in Den Haag. En voor de derde keer op rij curator van Prospects. Dit jaar in samenwerking met Gabija Seiliute. Johan weet bij uitstek hoe je in het vizier komt van een curator.
Johan: Ja, er zijn heel veel manieren, denk ik. Er is geen één gouden recept voor hoe je dat doet. Het begint met heel aardig zijn en gewoon naar heel veel openingen gaan. Spreek mensen aan, leer mensen kennen en raak in discussie over het werk wat daar te zien is. Daarna heb je de mogelijkheid om ook over je eigen werk te vertellen. Je bouwt een netwerk op.
Marc: Ja, dat netwerk opbouwen, dat is belangrijk.
Johan: Je moet mensen kennen en ze moeten vooral jou kennen en je werk leren kennen.
Marc: Bij de selectie van een kunstenaar voor een tentoonstelling, waar let je dan op?
Johan: Een unieke beeldtaal. Iets wat gek is. Persoonlijk ben ik vaak geïnteresseerd in kunst die ik niet helemaal snap.
Marc: En let je dan ook nog op de achtergrond van de kunstenaar?
Johan: Niet, niet per se de achtergrond. Voor mij maakt het niet uit als je geen academie hebt gedaan of dat je al bij MoMA tentoonstellingen hebt gehad. Dus dat is voor mij helemaal niet belangrijk, maar wel dat je een professionele manier van werken hebt.
Marc: Heeft het zin om een curator of een galeriehouder werk toe te sturen?
Johan: Ja, dat hangt er heel erg vanaf. Zelf krijgen we ongelooflijk veel aanmeldingen. Ik kan vijf, zes tentoonstellingen per jaar maken en ik zie tienduizend kunstenaars per jaar. Dus de kans dat je iets opstuurt en dat opgepikt wordt is wel heel klein, denk ik. Maar wat vooral belangrijk is, is dat je denkt dat je werk heel goed past bij die galerie of bij die presentatie instelling.
Marc: Dus er zijn tentoonstellingen en exposities. Stel, er is geen budget, maar je zou hier wel willen exposeren, wat zou je beginnende kunstenaars dan adviseren?
Johan: Nou, ik ben wel heel blij dat er in Nederland wel een standaard is. Het Kunstenaarshonorarium ofwel Fair Pay. Dat is een online calculator. Daar kan je makkelijk zien wat je eigenlijk betaald hoort te krijgen. Maar je moet er ook wel rekening houden met de verschillende instituten. Sommige instituten hebben voldoende geld. Maar als je een tentoonstelling aangeboden krijgt bij een jong kunstenaarsinitiatief die allemaal hun eigen geld bijleggen om de huur te betalen, dan kan je geen 10.000 euro vragen als fee. Dat geld is er niet bij een jong kunstenaarsinitiatief.
Marc: Oké, een curator kan je op het juiste podium helpen en de juiste prijs kun je onder andere bepalen aan de hand van kunstenaarshonorarium.nl. Maar voor de daadwerkelijke verkoop zijn ook galeries een belangrijke schakel. Hoe vind je een galerie die bij jou past?
Nieck: Nou, we zijn hier in mijn stand op een beurs die Art Rotterdam heet. En de stand hangt vol met schilderkunst. Dat heb ik gedaan om niet mee te gaan in het verwachtingspatroon van het publiek. Ik denk dat de meeste mensen hadden verwacht dat Upstream zou komen met een stand vol NFT’s of vol schermen, digitale kunst. Ik dacht, ik draai het om dit jaar en ik breng de schilders uit mijn programma om te laten zien dat ook schilderkunst en die fysieke werken ook nog steeds heel relevant zijn in deze gedigitaliseerde maatschappij.
Marc: Dit is Nieck de Bruijn van het gerenommeerde Upstream Gallery. Hij vertegenwoordigt met zijn galerie een grote verscheidenheid aan kunstenaars uit verschillende landen. De galerie richt zich op de internationale kunstmarkt. Bij uitstek iemand die weet hoe je als startende kunstenaar op internationale beurzen terecht kunt komen. Je komt alleen op een beurs doordat je door een galerie vertegenwoordigd wordt die jouw werk meeneemt. Dus die eerste stap is inderdaad een samenwerking met een galerie vinden.
Marc: Waar let je op als startende kunstenaar in je zoektocht?
Nieck: Het begint natuurlijk met goed onderzoek doen. Je gaat galeries met elkaar vergelijken als kunstenaar. Zo’n kunstbeurs als Art Rotterdam is daar bijvoorbeeld heel geschikt voor. Om gewoon al die presentaties van die verschillende galeries te bekijken. En om te bekijken waar jouw werk in zou passen: In welk presentatie zou dat nou passen? Tussen welke kunstenaars zou je werk passen? Je kunt natuurlijk ook online onderzoek doen. Je kunt jezelf een aantal vragen stellen, zoals: Met wat voor galerie zou ik graag samenwerken als kunstenaar? Wil ik graag met leeftijdsgenoten werken? Wil ik graag met hele jonge mensen werken? Met een hele jonge galerie die net zoals ik aan het begin van hun carrière staan? Of heb ik juist de ambitie om toe te treden tot een heel gevestigde galerie? Of tussen kunstenaars die een stuk verder zijn in hun carrière en die misschien ook heel erg inspireren? Maar het belangrijkste is vooral dat je denkt dat jouw werk in een programma van een galerie past en daar ook echt een toevoeging kan zijn.
Marc: Moet je daar als beginnende kunstenaar ook nog je werk enigszins op aanpassen of zeg je van niet?
Nieck: Nee, daar begint het mee natuurlijk. Je begint met je eigen creativiteit en je zoekt je eigen signatuur als kunstenaar. Je zoekt manieren om je eigen ideeën naar voren te brengen. En dat ga je niet aanpassen op andermans bedrijfsvoering. Nee, daarvoor ben je geen kunstenaar geworden zou ik zeggen.
Marc: Wat als de kunst niet verkoopt?
Nieck: Ja, dat is een goeie vraag, maar tegelijkertijd een hele complexe vraag die onmogelijk te beantwoorden is, omdat het aan zoveel dingen kan liggen. Dat kunst niet verkoopt hoeft helemaal niet te liggen aan die kunst zelf. Het kan zijn dat je niet de goede paden bewandelt om die kunst aan de man te brengen of misschien werk je samen met de verkeerde galerie bijvoorbeeld. Of werk je helemaal niet samen met een galerie, terwijl dat heel goed zou zijn. Of ligt het aan misschien bijvoorbeeld het formaat van het werk? Werk je gigantisch groot en kan eigenlijk niemand dat kopen, misschien moet je er dan eens over nadenken of je diezelfde ideeën ook tot uiting kan brengen in wat kleiner werk. Of andersom, zou ook kunnen. Het kan ook aan het materiaal liggen van je werk. Misschien werk je met hele kwetsbare materialen, waarvan heel veel mensen denken: ‘Daar ga ik geen geld aan besteden, want over vijf jaar is er niks meer van over’. Ja, het kan aan zoveel liggen. Er is niet een eenduidig antwoord op te geven.
Marc: Waar let jij op in je selectieproces?
Nieck: In de eerste plaats een soort onderbuikgevoel. Een kriebel die je krijgt van een werk. Dat iets je pakt en je aandacht vasthoudt. Dat je er niet van kan slapen. Dat ik er zelf hebberig van word. Ik ben zelf ook verzamelaar. Dus dat ik het werk zelf zou willen hebben, dat is een hele goede indicator. En daarnaast, in brede zin, word ik vaak geraakt door werk wat geëngageerd is, wat een bepaalde mate van radicaliteit in zich heeft. Ik vind het ook vaak interessant en belangrijk dat iets gewoonweg goed gemaakt is, maar ook conceptueel heel interessant is. Dus die combinatie vind ik belangrijk.
Marc: Wat zijn de do’s en don’ts in de zoektocht naar een passende galeriehouder?
Nieck: Nou, de don’ts zijn een hele makkelijke. Ga niet galeriehouders benaderen op een kunstbeurs. Ga niet galeriehouders benaderen op de opening van een tentoonstelling. Dat is omdat het moment heel ongeschikt is. Omdat die galeriehouder op zo’n beurs staat met een focus om het werk wat die in zijn stand heeft hangen, de kunstenaars die die vertegenwoordigt, om die zo goed mogelijk aan de man te brengen. En die heeft dus op dat moment geen tijd om een gesprek te hebben met een beginnend kunstenaar, terwijl er net misschien een hele belangrijke verzamelaar voorbij loopt. Daar ligt de focus en dat is een slecht moment om zo’n gesprek te beginnen. Een do is eigenlijk vooral inspelen op het feit dat de kunstmarkt een netwerkbusiness is. Via een netwerk kom je binnen bij een galerie. Eigenlijk is het heel moeilijk – en in de meeste gevallen zelfs volstrekt onmogelijk denk ik – om een soort rechtstreekse benadering te kiezen. Dus gebruik je netwerk. Bijvoorbeeld kunstenaars die al bij de galerie zitten en die jij kent en die jouw werk ook respecteren. Vraag die kunstenaars om even een goed woordje te doen bij de galeriehouder. Dat werkt. Als mijn kunstenaars, die ik vertegenwoordig, naar mij toekomen en zeggen van: ‘Joh, ik ken een kunstenaar en die zit nu op de academie of is een paar jaar van de academie af. Je moet eens naar die studio gaan en je moet dat werk eens bekijken.’ Dan ga ik. Dat vind ik interessant.
Marc: Wat is nou een, een passende fee?
Nieck: Als galerie werk je niet met fees. Een galerie werkt over het algemeen in het hedendaagse segment op conciliatie basis. Ik heb de werken in een soort bruikleen zou je kunnen zeggen. En op het moment dat ik dat werk voor die kunstenaar verkoop, dan rekenen we af. Als ik een samenwerking aanga met een kunstenaar werk ik ook met een klein contractje.
Marc: Hoe zijn de percentages van verdeling?
Nieck: Nou, heel normaal in deze branche is gewoon 50-50. Dat is eigenlijk wat ik en eigenlijk al mijn collega’s hanteren, denk ik.
Marc: Een kunstenaar die de status van starter inmiddels is overstegen, is Inez de Brauw. Ik zoek haar op en tref haar bovenop een roze wolk. Hallo! Oh, ik zie een hele grote ruimte.
Inez: Hoi!
Marc: Inez!
Inez: Marc! Leuk dat je er bent!
Marc: Ja, waar zijn we?
Inez: In mijn atelier in Amsterdam. Ik denk altijd dat ik heel netjes ga worden, maar het lukt nooit.
Marc: Wat zien we om ons heen?
Inez: Nou, een vrije lege studio, want ik heb net Art Rotterdam gehad en dat ging heel goed.
Marc: Inez nam in 2020 deel aan Prospects door haar startsubsidie en was dit jaar terug op het terrein van de oude Van Nelle Fabriek, maar dit keer bij Art Rotterdam als winnaar van de Nationale Nederlander Publieksprijs. Gefeliciteerd allereerst.
Inez: Dankjewel.
Marc: Hoe is dat?
Inez: Ja, ik ben nog steeds helemaal in de wolken. Dit was de eerste keer dat ik iets heb gewonnen en dat was fantastisch, want er zijn zoveel mensen op Art Rotterdam. Dus toen kon ik opeens 27.000 mensen laten zien waar ik mee bezig was en natuurlijk dat de jury me uitkoos. Alleen al die nominatie voelt als een enorm cadeautje en een complimentje. En ik denk dat dat wel het mooiste voor me was. Dat ik het gevoel had dat ik heel erg gesteund word. Dat mensen begrijpen wat ik zie in mijn werk. Ik voel me heel begrepen door ze, op een bepaalde manier.
Marc: Kun je me iets vertellen over je werk?
Inez: Ja, ik schilder advertentie-interieurs. Het gaat voor mij heel erg over hoe trends zich opeenvolgen en ook een beetje dat beklemmende vraag van hoe je moet leven? Mijn nieuwe werk gaat heel erg over het openen. Dus dat beklemmende wordt nu minder dominant en er komt kleur in mijn werk. Alles beweegt zich langzaam van dat hele koude advertentieachtige naar een plek waar mensen mogen wonen.
Marc: Inez, kun je iets meer vertellen over je achtergrond, hoe het allemaal startte?
Inez: Ik zat op de HKU in Utrecht van 2010 tot 2014. Toen ik was afgestudeerd waren er mensen die kleine expositietjes met me wilden doen. Dus ik heb eigenlijk alles aangegrepen; overal waar iemand mijn werk wou laten zien. En ik heb veel residencies aangeschreven en ben ook heel veel afgewezen. Ik kreeg één residency voor Delftse kunstenaars, maar ik woonde helemaal niet in Delft. Dus na een jaar was het ook een beetje van: ‘wie zit er nou eigenlijk op me te wachten?’ Dus dat was best een pittig jaar. Ook met die residencies waar je er dan twintig aanschrijft en eigenlijk twintig keer wordt afgewezen. En toen heb ik uiteindelijk De Ateliers en de Rijksacademie aangeschreven. Waar ik beide bij op gesprek mocht en toen ben ik naar de Rijksacademie gegaan.
Marc: Wat toch ook een voorrecht is.
Inez: Ja, dat was fantastisch. Maar toen ik die fantastische periode gehad had, zat ik opeens weer zonder groep om me heen en zonder instituut. En toen heb ik de Kunstenaar Start subsidie aangevraagd.
Marc: Hoe heb je dat jaar invulling gegeven?
Inez: Nou, heel veel gewerkt. Het was fantastisch dat ik wist dat ik een buffer had om een heel jaar te kunnen experimenteren en mij geen zorgen hoefde te maken over geldzaken.
Marc: Ja, dat is puur focussen op jouw ontwikkeling als kunstenaar dan?
Inez: Ja. De status van startende kunstenaar ben je ook voorbij.
Marc: Wat zou je startende kunstenaars mee willen geven als de grote lessen in jouw reis?
Inez: Klaar zijn om afgewezen te worden. Hoe meer je aanschrijft, hoe meer je wordt afgewezen en hoe meer kans je hebt om uiteindelijk beurzen, fondsen of residencies te krijgen. Dus ik zou gewoon overal aan meedoen.
Marc: Geloof houden.
Inez: Ja, op een gegeven moment krijg je dingen als je volhoudt.
Marc: Maar wat als je niet meteen een groot en betalend publiek weet op te bouwen?
Douke: Dan kan je bij ons een bijdrage aanvragen bij het Mondriaan Fonds, want wij zijn er daar waar de markt er niet is. Dus voor alle kunst die nog gemaakt moet worden en waar niet meteen een plek of een instelling is die dat wil tonen.
Marc: Dit is Douke IJsselstein, projectmedewerker bij het Mondriaan Fonds. Ze kan ons alles vertellen over de verschillende mogelijkheden bij het Mondriaan Fonds.
Douke: We hebben voor startende kunstenaars drie regelingen. Laat ik beginnen met de Kunstenaar Start. Het woord zegt het al, het is een regeling voor startende kunstenaars. Voor als je minimaal één jaar professioneel werkzaam bent als beeldende kunstenaar tot vier jaar werkzaam. Het gaat om een vast bedrag van 20.000 euro voor twaalf maanden en dat is echt bedoeld om je op weg te helpen. Dus om je praktijk op te starten, werk te maken, onderzoek te doen. Het kan eigenlijk van alles zijn en het is een hele breed inzetbare bijdrage. Ook heb je de Kunstenaar Project subsidie. Deze kan aanvragen als je één jaar werkzaam bent, maar daarvoor moet je wel echt een wat meer vastomlijnd plan hebben. Dat kan een onderzoek zijn, maar ook het maken van nieuw werk. De duur van het project mag niet langer zijn dan twaalf maanden en het bedrag wat je kan aanvragen hangt af van het budget. Er is de mogelijkheid om een vast bedrag aan te vragen en als je een vrij omvangrijk of heel duur project gaat uitvoeren, dan is het het beste om daar een flexibele bijdrage voor aan te vragen. Ook hebben we een heel scala aan mogelijkheden voor buitenlandateliers.
Marc: Hoe moet je aanvragen en welke informatie heb je nodig?
Douke: Het handigste is om eerst even naar onze website te gaan. Daar kan je zoeken naar de regeling die op dat moment het beste bij je past. Wil je een Kunstenaar Start aanvragen, dan komt het erop neer dat je in ieder geval een aanvraagformulier invult. We vragen een aantal gegevens die je daarbij moet uploaden, waaronder een artist statement of een toelichting op je werk, een cv, en natuurlijk een portfolio met werk uit de afgelopen één tot drie jaar. Dat is een beetje afhankelijk van hoelang je al werkzaam bent. Ook hebben we een heel globaal werkplan nodig. Je hoeft eigenlijk alleen maar aan te geven wat je een jaar lang gaat doen als je de Kunstenaar Start subsidie krijgt. En dat moet natuurlijk weer aansluiten bij de aard van je werk, bij je ambities, bij welke kant je met je werk op wil gaan. Een Kunstenaar Project kun je alleen maar aanvragen als je echt een heel concreet in de tijd afgebakend plan hebt voor het uitvoeren van een project.
Marc: En dan was er nog een derde regeling, zei je. Die ging over residenties.
Douke: Klopt, we hebben een heel scala aan buitenlandateliers in allerlei landen. Dat kan zijn in New York, maar ook in Tokio, in Parijs of in Londen. Elke plek heeft weer een eigen karakter. Het verschilt heel erg. Eén is echt een maakplek, waar je werk kunt maken. Maar op sommige plekken is er niet echt een atelier en is het meer een woonruimte en gaat het meer om dat je onderzoek gaat doen daar. Dus ik raad ook altijd aan om je te verdiepen in het atelier of de residency waar je voor aanvraagt. Naar het buitenland gaan verrijkt altijd, maar waarom wil je per se naar die stad of naar die plek of naar die residency? Bieden ze jou die faciliteiten die je op dat moment nodig hebt voor een project wat je wil gaan uitvoeren? Of omdat je een hele nieuwe stap wil maken? Of een ontwikkeling wil doormaken? Of een onderzoek wil doen? Ik raad het wel aan om dat goed uit te leggen en te motiveren in je aanvraag.
Marc: En dan mag je daar vertoeven, verblijven enje ontwikkelen. Is dat dan met kosten en inwoning of hoe moet ik dat zien?
Douke: Ja, de residencies, die bieden je vaak al accommodatie. Van het Mondriaan Fonds krijg je nog een tegemoetkoming in de tijdsinvestering en de reis- en verblijfskosten.
Marc: Wat is een goed moment om dit aan te vragen?
Douke: Voor de Kunstenaar Start en de Kunstenaar Project geldt niet dat er een deadline is. Het hele jaar door komen de commissies bijeen. En voor de buitenlandateliers geldt wel een deadline. Er zijn twee open calls per jaar. Meestal eentje in het voorjaar en meestal eentje in het najaar.
Marc: En kan iedereen aanspraak maken? Ook als je bijvoorbeeld niet de Nederlandse nationaliteit bezit?
Douke: Ja, dat kan. De voorwaarde is dat je in Nederland woonachtig bent als je niet de Nederlandse nationaliteit hebt. En je moet, zoals we dat noemen, ingebed zijn in de hedendaagse beeldende kunst. Dan kijken we naar je cv; of je sinds dat je in Nederland bent tentoonstellingen gehad hebt in het professionele beeldende kunstcircuit in Nederland. Ik raad ook altijd aan om eerst even contact met ons op te nemen als je erover twijfelt. Dan kan je je cv opsturen, kijken wij ernaar en dan kunnen wij aangeven of je wel of niet formeel, zoals dat dan heet, in aanmerking komt.
Marc: Waar wordt de aanvraag op beoordeeld?
Douke: Op de kwaliteit van de erkenning van je werk. Hoewel dat bij Kunstenaar Start nog niet echt een rol speelt. Maar de commissie kijkt naar de mogelijke potentie die zij zien in jouw werk, je cv en je plannen. Daarvoor hebben we een hele poule aan deskundige mensen. Dit kunnen bijvoorbeeld ook curatoren zijn. Over het algemeen vind ik het altijd heel belangrijk dat bij de beeldende kunstregelingen ook veel kunstenaars betrokken zijn bij de vergadering. Dus als er in de vergadering veel fotografen of veel schilders zijn, dan zoeken we daar natuurlijk de commissie ook op uit. Dan zorgen we wel dat er altijd een expert is op het gebied van fotografie of van schilderkunst of van videofilm. Noem het allemaal maar op. Het is belangrijk dat die kennis ook wel echt aanwezig is tijdens de vergadering bij het beoordelen van zo’n aanvraag.
Marc: En zijn dat dan hele boekwerken die worden ingediend of zijn het A4’tjes?
Douke: Nou, liever geen boekwerken, maar ik raad ook altijd aan om het het kort en bondig te houden, want commissies lezen gemiddeld 20 aanvragen per vergadering. Dus hoe meer onnodige tekst, hoe meer de kans dat ze misschien hun aandacht verliezen tijdens het lezen. En daarbij denk ik ook dat het helemaal niet nodig is. Je kan, volgens mij, best heel kort en bondig iets over je werk en over jezelf vertellen. Blijf dicht bij jezelf. Dat is heel belangrijk. Zorg ook altijd dat een aanvraag rond of kloppend is. Dus, dat je toelichting op je werk aansluit bij de beelden die je selecteert voor je portfolio. Dus als ik kijk naar je werk en ik heb daarvoor net je toelichting op je werk gelezen, dat dat dan logisch voelt. Maar, volgens mij weet je als kunstenaar heel goed wie je bent, wat je wilt en wat je visie is. En probeer dat inderdaad zo goed mogelijk te verwoorden. En als je het zelf niet kan, vraag hulp. Er is vast wel iemand in je omgeving die je daarbij kan helpen.
Marc: Dank voor het luisteren naar deze aflevering van de Mondriaan Fonds podcast. Vergeet ons niet te volgen op sociale media en abonneer je op onze nieuwsbrief zodat je altijd op de hoogte bent. Heb je nog een prangende vraag? Laat het ons weten op pbzzhavpngvr@zbaqevnnasbaqf.ay.